C-Archief
Overzicht van de namen en posities in dit artikel: https://sites.google.com/view/stylo-aisite/samenvattingen/zionisme
Vergeten profeten
Kan Israël voortbestaan als joodse én democratische staat? Die vraag is actueler dan ooit, maar al meer dan een eeuw breken grote denkers er hun hoofd over. Tijd om hen te herlezen, vindt Martine van den Berg.
Martine van den Berg
1 oktober 2025 – verschenen in nr. 40
Leden van de antizionistische orthodox-joodse stroming Neturei Karta protesteren in Jeruzalem voor een Palestijnse vlag tegen de staat Israël, op 1 mei, de dag dat Israël zijn onafhankelijkheid viert © John Wessels / AFP / ANP Een paar weken geleden kondigde de adjunct-directeur van het Niod Hinke Piersma aan dat ze onderzoek gaat doen naar de geschiedenis van het antizionisme in Nederland. Antizionisme is namelijk geenszins een nieuw fenomeen. Ter illustratie citeerde ze hoe het Nieuw Israëlietisch Weekblad – een tijdschrift voor joods Nederland dat tegenwoordig behoorlijk pro-Israël is – zionisten ooit omschreef als ‘heethoofden’. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de toon. ‘Die omslag is fascinerend’, merkt Piersma op in het interview in de NRC, ‘waar is het antizionistische geluid van voor de oorlog gebleven? Onder de overlevenden van de holocaust bevonden zich ook antizionisten, maar die deden er het zwijgen toe, is mijn aanname.’
Tegenwoordig word je al snel van antisemitisme beschuldigd als je je hardop afvraagt of Israël per definitie een joodse staat moet zijn. Toch is het een misverstand te denken dat antizionisme en kritiek op het zionisme enkel het domein is van voorvechters voor de Palestijnse staat, of van rabiate antisemieten die alle joden in welke hoedanigheid dan ook de zee in willen drijven. Kritiek op het zionisme en twijfel aan de noodzaak van een autonome, nationale joodse staat is, zoals Piersma al aangaf, even oud als het zionisme zelf. Deze kritische geluiden werden geuit door joodse denkers en hun werk is juist nu relevanter dan ooit. Een goede reden dus om ze te herlezen.
Herlezen? Voor de meeste Israëliërs is er van herlezen geen sprake, want op scholen wordt immers maar één narratief onderwezen: dat van het ‘mainstream’ politieke zionisme. Dat hierover in de joodse gemeenschap een felle discussie is gevoerd, lijkt vergeten. Alle aandacht gaat uit naar de vader van het politieke zionisme, Theodor Herzl (1860-1904), die vond dat de poging van seculiere joden om in de Europese en Russische samenlevingen te assimileren was mislukt. De enige oplossing voor het antisemitisme van zijn tijd was volgens Herzl het creëren van een nationale joodse staat. Diep beïnvloed door de verlichtingsidealen van zelfbeschikking en zelfverwerkelijking betoogde hij dat joden daarbij het lot in eigen handen moesten nemen. Dit politieke zionisme wortelde in het negentiende-eeuwse seculiere nationalisme, met het traditionele rabbijnse jodendom had Herzl weinig op. De wereld van religieuze geboden en verboden was een ding van het verleden.
Bij de vorming van de staat Israël veranderde dat: het zionisme ging een verbond aan met religieuze stromingen die in de staat Israël een vervulling zagen van een oude, bijbelse belofte. Het jodendom was daarmee niet langer primair een religie en een ‘volk’ in spirituele zin, maar werd een natie die op basis van oude heldenverhalen en archeologische opgravingen een onvervreemdbaar recht op een fysiek land opeiste.
Zo werd ‘Israël’ de lijm tussen het seculiere en het religieuze jodendom en dit construct werd in de loop der jaren zo vanzelfsprekend dat ook de buitenwereld deze connectie als onlosmakelijk ging zien. De staat Israël is na bijna tachtig jaar een fait accompli en kritische reflectie op het concept van een joodse staat is een doodzonde. Je mag protesteren tegen Netanyahu’s regering en de dramatische oorlog in Gaza, maar het zionisme als zodanig ter discussie stellen is voor de meerderheid van de Israëliërs, joden in de diaspora en ook voor veel christenen een brug te ver.
Toch zijn het niet de minste joodse denkers die in het verleden precies dat hebben gedaan. Nu Israëls misdaden in Gaza het nieuws domineren, worden deze aloude discussies weer buitengewoon relevant. Dat geldt niet alleen voor politici en beleidsmakers, maar ook voor joden in de diaspora die hun relatie tot Israël kritisch onderzoeken. Ook kritische Israëliërs vragen zich af of het nationale project waarmee ze zijn grootgebracht nog wel toekomst heeft, zeker sinds de democratische waarden ondergeschikt raken aan nationalistische, religieuze en autocratische utopieën. De vragen van toen zijn relevanter dan ooit: is het mogelijk om tegelijkertijd een joodse én een democratische staat te zijn? Mag je de staat Israël loskoppelen van het idee van joodse zelfbeschikking? En bestaat er zoiets als jodendom zonder Israël?
Al vanaf het begin van de vorige eeuw is door liberale, orthodoxe én seculiere joden felle kritiek geuit op het idee van een joodse staat. De aard van deze bezwaren liep uiteraard nogal uiteen. Orthodoxe rabbijnen hadden moeite met het seculiere karakter van de beweging. Een goed voorbeeld hiervan is rabbi Joël Teitelbaum (1887-1979). Teitelbaum was de stichter van de Satmar-beweging, een groep chassidische joden uit Roemenië die zich na de oorlog in New York vestigde en bij het grote publiek bekend is geworden door de Netflix-serie Unorthodox. De vorming van de seculiere staat Israël was voor hem een gruwel.
Teitelbaum baseerde zich in zijn antizionisme op de ‘Drie eden’ uit de Babylonische talmoed, die het joden verbiedt om massaal naar Israël te gaan en zich te verzetten tegen de wereldmachten én diezelfde machten oproept de joden niet te onderdrukken. Liever dan onder een seculier-joods bestuur zag hij het land onder Turks of Jordaans gezag. Zijn zorg was dat de messias niet zou arriveren zolang de joden soevereiniteit hadden. De staat Israël hield dus in feite de komst van de messias tegen.
Seculiere joden uitten begrijpelijkerwijs andere bezwaren. De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881-1942) bijvoorbeeld had zich met zijn populaire toneelstuk Jeremiah, dat nog tijdens de Eerste Wereldoorlog verscheen, afgekeerd van alles wat met nationalisme, kanonnen en vlaggen te maken had. Daar schaarde hij óók het zionisme onder. Deze aversie tegen nationalisme bleef bij een aantal seculiere intellectuelen ook na de Tweede Oorlog overeind.
Al in 1944 had Hannah Arendt zich uitgesproken tegen het ideaal van een joodse natiestaat. ‘Het ware doel van de joden in Palestina moet het opbouwen van een joods thuisland zijn. Dit mag nooit worden opgeofferd voor de pseudo-soevereiniteit van een joodse staat’, schreef ze. In The Origins of Totalitarianism (1951) zet ze uiteen waarom het concept van een natiestaat, als het is gebaseerd op etnisch-nationale claims, op gespannen voet staat met universele mensenrechten. En dat is precies wat ze zich in Israël zag voltrekken.
Een apart verhaal vormt de kritiek van het liberale jodendom. Hoewel dit ‘Reform Judaism’ in Israël een minderheid vormt – niet in het minst omdat het door de overheid niet voor vol wordt aangezien – is het in de Verenigde Staten een bloeiende beweging waar meer dan twee miljoen joden zich bij thuis voelen en die nauwe banden met Israël onderhoudt. Een van de manieren om deze banden te versterken is het Birthright-progamma, dat joodse jongeren een gesponsorde reis naar Israël aanbiedt, waar ze tien dagen lang worden ondergedompeld in het mainstream zionistische narratief. Aan dit soort programma’s wordt door jongeren uit deze liberale traditie massaal meegedaan.
Het is dan ook een verrassing te ontdekken dat juist de Reformbeweging van oorsprong uitgesproken antizionistisch was. Geïnspireerd door de gedachte dat sociale gerechtigheid belangrijker was dan strikt ritualisme kwam in 1885 een groep gelijkgestemde rabbijnen in Pittsburgh bijeen om een verklaring op te stellen. Ze zetten zich daarin af tegen het traditionele rabbijnse jodendom maar wilden zich óók onderscheiden van het universele humanisme. Joods nationalisme wezen ze daarbij resoluut af: ‘We zien onszelf niet als natie maar als religieuze gemeenschap en verwachten geen terugkeer naar Palestina, noch het herstel van de offerdienst… noch het herstel van wetten van een joodse staat.’
De eerste twijfel over dit standpunt ontstond na de Kishinev-pogrom in 1903, waarbij meer dan veertig joden werden gedood en vijftienhonderd huizen werden verwoest. In Oost-Europa was een dergelijke pogrom geenszins een nieuw fenomeen, maar de foto’s die werden verspreid – destijds een unicum – schokten de joodse gemeenschap wereldwijd. Een van de verslaggevers ter plaatse was Ze’ev Jabotinsky (1880-1940) en wat hij in Kishinev aantrof zou een diepe indruk achterlaten. Het overtuigde hem ervan dat joden zich desnoods met geweld moesten verdedigen tegen antisemitisme. In de vooroorlogse zionistische beweging werd hij een invloedrijk figuur en toen Herzl voorstelde een joods thuisland in Oeganda te creëren, stemde hij tegen: dat thuisland kon enkel in ‘Eretz Israël’ – zoals men het Palestina van toen noemde – worden gevestigd.
Ook het beroemde gedicht In de stad der schande van Chaim Nachman Bialik (1873-1934) zou ertoe bijdragen dat juist deze pogrom een historisch keerpunt werd. Bialik wordt in Israël nog steeds beschouwd als de dichter des vaderlands en dit gedicht, waarin het lijden van de joden van Kishinev in bijbelse kleuren wordt geschilderd, is voor scholieren nog steeds verplichte kost. Het effect van de aandacht die Bialik en Zabotinsky aan deze pogrom besteedden was dat de zionistische beweging, die eerst nog met wantrouwen werd bekeken, een aanzienlijke groei doormaakte.
Toch waren de liberale rabbijnen in Amerika niet makkelijk over te halen. Ze zagen zichzelf primair als burgers van de Verenigde Staten en waren bang dat het enthousiasme voor een soevereine joodse staat het antisemitisme juist in de hand zou werken. Deze antizionistische kra
Politicoloog Ivan Krastev: ‘Politici moeten dingen doen die voorheen ondenkbaar waren’
David Kabel
Overal ter wereld staan politici voor de vraag hoe om te gaan met populistische partijen. De vooraanstaande politicoloog Ivan Krastev raadt ze aan om risico’s te nemen. Middenpartijen moeten volgens hem accepteren dat we leven in een revolutionair tijdperk. ‘Trump is succesvol omdat hij doet wat hij wil.’
Ivan Krastev denkt dat het overnemen van populistische ideeën voor niet-populistische partijen een heilloze weg is. ‘Mensen stemmen niet op extremistische partijen vanwege hun standpunten.’
‘Heb je weleens Truth or Dare gespeeld?’ De Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev kijkt met twinkelende ogen voor zich uit. ‘Politiek is tegenwoordig zoals dat spel waarbij deelnemers moeten kiezen tussen iets gewaagds doen of antwoord geven op een ongemakkelijke vraag’, zegt hij, terwijl zijn mondhoeken krullen tot een lichte grijns. ‘Politici moeten daarom gewaagde dingen doen – ook als ze daarmee sommige regels overtreden.’
Als concreet voorbeeld wijst Krastev op de Europese reactie op de oorlog in Oekraïne. ‘Voor veel Europese liberalen was de Europese Unie altijd een pacifistisch project. We spraken niet graag over macht, defensie of wapens. Na het uitbreken van de oorlog werd het vredesproject in korte tijd herzien tot een oorlogsproject.’
Even hiervoor heeft Krastev een toespraak gehouden op het Budapest Forum, een conferentie die mede is georganiseerd door het CEU Democracy Institute. Zijn rede ging over het trilemma waar post-populistische regimes mee te maken krijgen. De centrumregeringen staan onder druk om effectief te zijn, snel te handelen en tegelijkertijd zich aan de wet te houden. ‘Onmogelijk’, concludeert de Bulgaar. ‘Politici moeten daarom dingen doen die voorheen ondenkbaar waren.’
Krastev – rode coltrui, blauwe blazer en sportschoenen – is een van de meest gerespecteerde politieke denkers van Europa. Hij is verbonden aan het Institute for Human Sciences in Wenen en is mede-oprichter van de European Council on Foreign Relations. Hij voorziet menig wereldleider van advies en schreef zeven boeken over Europa, populisme en democratie. Regelmatig publiceert hij analyses in de Financial Times en The New York Times.
Krastevs oproep om gedurfde dingen te doen valt samen met zijn stelling dat de coronapandemie de samenleving voorgoed heeft veranderd. ‘Klimaatactivisten die droomden dat vliegtuigen van de ene op de andere dag niet meer zouden opstijgen, zagen tijdens corona dat dat mogelijk is’, zegt hij. ‘Mensen die alle grenzen wilden sluiten, zagen ook dat dat kon.’
Volgens de politicoloog heeft die realisatie tot een geheel nieuwe politiek geleid. ‘Trump is succesvol omdat hij doet wat hij wil. Iedereen zei dat als hij heffingen zou opleggen, de markten hem zouden afstraffen. Aangezien dat niet is gebeurd, denken veel mensen dat regeringen machtiger zijn dan ze lange tijd deden voorkomen.’
In Nederland en Polen probeerden centrumrechtse partijen de retoriek van de extreemrechtse partijen over te nemen. Dat werkte niet, maar populistische partijen negeren werkt ook niet. ‘Het overnemen van populistische retoriek heeft geen zin, aangezien mensen niet op extremistische partijen stemmen vanwege hun standpunten, maar omdat zij als eersten inspeelden op de gevoelens van mensen. Kijk naar Italië: premier Giorgia Meloni werd gekozen met een anti-immigratieprogramma. Hoewel het aantal migranten niet is gedaald, is ze nog steeds populair. Dat komt omdat mensen zich door haar gehoord voelen. Centrumrechts moet daarom woorden vinden waarmee het laat zien dat het de culturele zorgen begrijpt.’
‘Centrumpolitici moeten zich realiseren dat mensen vooral tegen immigratie zijn omdat ze zich niet meer thuis voelen in hun land. Veel landen zijn zo snel veranderd dat de inwoners het nauwelijks nog herkennen. Je thuisvoelen betekent dat je begrijpt en begrepen wordt, dat je niet bang hoeft te zijn dat mensen je veroordelen. Het grote vraagstuk voor centrumpartijen is het herdefiniëren van wat “thuis” betekent. En dat begint bij het regelen van huisvesting.’
In veel westerse democratieën, zoals Canada en Australië, hebben Trump-achtige politici recentelijk verloren. In Oost-Europa, bijvoorbeeld in Polen, winnen ze juist aan populariteit. Waarom is er in Oost-Europa meer steun voor Trump dan in West-Europa?
‘Ten eerste resoneert de cultuurstrijd in de Verenigde Staten meer in Oost-Europa dan in de rest van Europa. In de Verenigde Staten en West-Europa hebben veel conservatieve partijen een deel van de erfenissen van 1968 overgenomen. Zelfs in de huidige regering van Donald Trump zitten openlijk homoseksuele ministers. In Oost-Europa zijn veel nieuwe normen, vooral die rond de lhbti-gemeenschap, niet voortgekomen uit een natuurlijke politieke of sociale ontwikkeling. Ze waren onderdeel van de Europese integratie en de daar al bestaande wetgeving.’
‘Daarnaast is Oost-Europa over het algemeen conservatiever dan West-Europa. Poolse conservatieven, bijvoorbeeld, waren altijd al sterk pro-Amerikaans. Trump steunen was een logische stap voor hen. Ook heeft de Oost-Europese diaspora in de Verenigde Staten grotendeels op Trump gestemd. Zij hebben hun visie op Trump verspreid via sociale media in hun eigen talen. Het laatste punt betreft de relatie met Rusland. Er zijn pro-Kremlinpartijen, zoals in mijn eigen geboorteland Bulgarije, die de pro-Russische houding van Trump goed vinden.’
Wat onderscheidt het populisme in Oost-Europa van dat in de westerse wereld? ‘Het populisme in Oost-Europa is sterker gericht op migratie. Tijdens de migratiecrisis van 2015 was er in West-Europa veel verbazing dat Oost-Europeanen zo anti-immigratie waren terwijl er eigenlijk nauwelijks migranten kwamen. Een deel van dat sentiment komt voort uit het trauma van de massale emigratie na 1989: een groot deel van de Roemenen, Bulgaren en mensen uit de Baltische staten is toen vertrokken. Het bevolkingsverlies voedde de angst om te verdwijnen, terwijl die landen net hun onafhankelijkheid hadden teruggekregen.’
‘Daar komt bovenop dat de tolerantie voor etnische minderheden in West-Europa veel groter is dan in Oost-Europa. Veel West-Europese landen zijn grotendeels voormalige koloniale machten, en zijn daardoor meer gewend aan etnische en culturele diversiteit. Oost-Europese landen ontstonden na de ineenstorting van het Russische Rijk, het Habsburgse Rijk en het Ottomaanse Rijk. Etnische homogeniteit was voor hen vanaf het begin een kernpunt in de staatsvorming.’
Krastev denkt dat we leven in een revolutionair tijdperk. Volgens hem maken middenpartijen een grote fout als ze ‘denken dat we terug kunnen naar hoe het was’. Foto: Dieter Telemans/ANP Moeten centrumpolitici populistische partijen principieel uitsluiten? ‘Dat verschilt per land en situatie. Populistische partijen verschillen sterk per land en zijn vaak diep geworteld in hun nationale geschiedenis. Maar het is cruciaal dat politici snappen dat we leven in een revolutionair tijdperk, en dat verandert de identiteit van alle partijen. De grootste fout van het politieke midden, links of rechts, is te denken dat we terug kunnen naar hoe het was.’
Is de huidige Europese strategie van ‘Trump-fluisteren’, de Amerikaanse president paaien en de directe confrontatie vermijden, op de lange termijn effectief? ‘Het is niet houdbaar, want iedereen gebruikte dezelfde strategie. Maar de EU moet wel realistisch blijven. Na de Russische invasie van Oekraïne bleek Europa niet voorbereid te zijn op een grote oorlog. Maar het is één ding om wakker te worden en iets anders om uit bed te komen. Momenteel probeert Europa vooral tijd te winnen, en dat heeft het nodig. Niet alleen voor het ontwikkelen van de defensie-industrie en het opbouwen van een leger, maar ook voor de culturele omslag. Voor veel Europeanen is oorlog nog steeds ondenkbaar.’
‘De kern van het probleem is dat Europa en Trump fundamenteel anders naar de Russische dreiging kijken. Volgens Trump lijkt de huidige situatie op die van voor de Eerste Wereldoorlog: Europa is verdeeld en een kleine bondgenoot van Amerika dreigt de Verenigde Staten een oorlog in te trekken. Voor Europeanen lijkt de situatie juist op die van voor de Tweede Wereldoorlog: er is een agressor die met een krachtige reactie moet worden gestopt.’
Zou Europa krachtiger moeten optreden tegenover Trump? ‘Op een bepaald punt, ja. Maar wel pas als het echt kan opstaan. Het ergste scenario zou zijn dat Europa opstaat en vervolgens weer gaat zitten.’
Een wapenstilstand in Oekraïne lijkt verder weg dan ooit, maar tegelijkertijd snakt het land naar vrede. Wat zou u de Oekraïense president Zelensky adviseren? ‘Het belangrijkste voor Zelensky – en hij heeft daar talent voor getoond – is aan te voelen wat zijn land wil. Ik heb altijd gedacht dat Oekraïne ook zonder Navo-lidmaatschap bij het Westen kan horen, maar daarvoor is het essentieel dat het keiharde veiligheidsgaranties krijgt. Anders zal het land leeglopen en zullen buitenlandse investeerders wegblijven. En het land is nu al demografisch uitgeput: veel doden en een laag geboortecijfer.’
‘Europa heeft op zijn beurt evenveel belang bij goede veiligheidsgaranties voor Oekraïne. Momenteel heeft Oekraïne als enige land een leger met gevechtservaring dat tussen Europa en Rusland staat. Daarom zal Europa nooit een wapenstilstand accepteren die Oekraïne ontwapent.’
Europese uitbreiding staat weer op de agenda, terwijl de meeste landen daar nog niet klaar voor lijken. Welke hervormingen zijn nodig om een eventuele uitbreiding tot een goed einde te brengen? ‘Het idee dat de EU andere landen verandert zonder zichzelf te veranderen, is voorbij. Oekraïne moet zo snel mogelijk integreren in de Europese veiligheids- en energiestructuren. Betekent dit dat het ook meteen stemrecht krijgt in de Europese Raad? Ik weet niet zeker of dat een goed idee is. Voor sommige Balkanlanden ben ik nog minder zeker of dat een goed idee zou zijn. Ik denk daarom dat we
Wilt u het artikel delen met iemand zonder account? Schenk het artikel en ontvangers kunnen het artikel direct lezen. U vindt deze mogelijkheid onderaan het artikel en in het deelmenu. We vragen u enkel voor persoonlijk gebruik onze content te kopiëren, om geen inbreuk te maken op onze Algemene Voorwaarden. Vraag eventueel naar onze bedrijfslicenties via klanten@fdmediagroep.nl
Zorgverzekeraar VGZ neemt polissen ONVZ over
Maarten van Poll In het kort Zorgverzekeraar VGZ neemt een groot deel van branchegenoot ONVZ over. Als kleine landelijke speler kent ONVZ verschillende kwetsbaarheden, waar VGZ geen last van heeft. Het merk ONVZ blijft bestaan en het bedrijf blijft actief als verkoper van verzekeringen. Zorgverzekeraar VGZ neemt alle polissen van de kleinere branchegenoot ONVZ over. Het gaat om de grootste overname in de zorgverzekeringsmarkt in lange tijd. De werknemers kunnen in beginsel naar VGZ in Arnhem of Eindhoven.
Deel artikel
Deel via X
Deel via Facebook
Deel via LinkedIn
Bewaar artikel in Mijn Nieuws
Marjo Vissers van VGZ en Jean-Paul van Haarlem van ONVZ. Foto: Marco De Swart Zorgverzekeraar VGZ neemt alle polissen van de kleinere branchegenoot ONVZ over. Het gaat om de grootste overname in de zorgverzekeringsmarkt in lange tijd, als de Autoriteit Consument & Markt de transactie goedkeurt. ONVZ wordt een label van VGZ en blijft bestaan als verkoopkanaal.
Financiële details – of coöperatie VGZ bijvoorbeeld betaalt aan de vereniging ONVZ – worden niet bekendgemaakt. Ook over de bestemming van toekomstige verdiensten wil ONVZ-bestuursvoorzitter Jean-Paul van Haarlem niets specifieks kwijt. Duidelijk is dat de risico’s van de polissen bij VGZ komen te liggen. Daarbij zal ook een groot deel van het bufferkapitaal van ruim €300 mln naar de grote verzekeraar schuiven.
Het plan om de polissen onder te brengen bij een andere zorgverzekeraar kwam van ONVZ, zegt Van Haarlem. Het bedrijf is financieel gezond en had op eigen kracht verder gekund. Maar de bescheiden schaal van de Houtense zorgverzekeraar is een concurrentienadeel, zegt hij.
ONVZ heeft bijvoorbeeld moeite om bij de inkoop van de zorg ‘op het marktgemiddelde uit te komen’. Met andere woorden: een kleine, gefragmenteerde speler staat minder sterk in onderhandelingen en is daardoor relatief duurder uit.
Verzekerden voordeliger uit Onder de vleugels van VGZ zouden de verzekerden van ONVZ voordeliger uit moeten zijn. Voor de overnemende partij levert de transactie schaalvoordelen op, zegt bestuursvoorzitter Marjo Vissers. Zo kunnen de kosten van de processen aan de achterkant uitgesmeerd worden over meer klanten. Ook krijgt de Arnhemse verzekeraar er in één klap een ‘totaal nieuwe doelgroep’ bij: ONVZ richt zich van oudsher op zorgverleners en andere hoogopgeleiden.
VGZ is dit jaar met een marktaandeel van 22,3%, bijna 4 miljoen polissen en ruim €14 mrd aan premieopbrengsten de op een na grootste zorgverzekeraar van Nederland. ONVZ is met zo’n 400.000 klanten goed voor 2,3%. Beide organisaties hebben een solide solvabiliteit en boekten in 2024 een bescheiden positief resultaat, mede dankzij hoge beleggingsopbrengsten.
ONVZ, een vereniging met een verzekeringsbedrijf, behoudt het zogeheten portefeuillerecht. Dat betekent dat de partij uit Houten actief blijft als distributeur van de ‘eigen’ basis- en aanvullende verzekeringen, en de zorgbemiddeling voor klanten zelf blijft doen. VGZ zal per volgend jaar zaken als zorginkoop en administratie voor zijn rekening nemen.
Het merendeel van de medewerkers van ONVZ kan bij VGZ in Arnhem of Eindhoven aan de slag. ‘Deze overgang heeft impact op mijn collega’s en dat valt me zwaar’, zegt Van Haarlem, wiens toekomst na het afronden van de overgang nog onduidelijk is.
Weinig in de melk te brokkelen Het specifieke profiel van ONVZ is een belangrijke reden voor de stap, zegt Van Haarlem. ONVZ is de enige kleine, zelfstandige zorgverzekeraar zonder sterke regionale binding. DSW, Salland en Zorg & Zekerheid hebben die wel. De verzekerden van ONVZ zitten door het hele land. Afspraken over de toekomstige inrichting van zorg en welzijn worden veelal op regionaal niveau gemaakt. Daar heeft ONVZ weinig in de melk te brokkelen, terwijl het de consequenties voelt. VGZ zit wel actief aan tafel, regionaal en landelijk.
De landelijke spreiding van ONVZ maakt overigens ook dat het marktaandeel van VGZ met de transactie niet sterk zal toenemen in bepaalde regio’s. Zorgorganisaties krijgen bij contractonderhandelingen dus niet te maken met een veel dominantere partij.
Een ander nadeel van het profiel van ONVZ, een zorgverzekeraar voor hoogopgeleiden, is dat het kwetsbaar maakt voor aanpassingen in de zogeheten risicoverevening. Dit systeem, dat zorgverzekeraars moet compenseren voor de samenstelling en daarmee zorgbehoefte van hun achterban, werkt vooral goed voor partijen waarvan het klantenbestand een gemiddelde afspiegeling van de Nederlandse bevolking is.
Vanaf 2027 gaan de risico’s van de polissen van ONVZ over naar VGZ. VGZ heeft ervaring met het integreren van nieuwe groepen klanten, bijvoorbeeld door de samenwerking met Univé, zegt Vissers. ‘We konden activiteiten en risico’s dus vrij goed inschatten. ONVZ en VGZ lijken op elkaar qua organisatie, qua cultuur, en we gebruiken precies dezelfde systemen. We hebben nog het langst gesproken over het vormgeven van de merkidentiteit, zodat de keuzevrijheid die ONVZ wil bieden overeind blijft.’
Na de versmelting resteren in Nederland nog negen zorgverzekeringsconcerns, met vaak meerdere merken.
Lees het volledige artikel: https://fd.nl/samenleving/1572538/zorgverzekeraar-vgz-neemt-onvz-grotendeels-over